Deuteronomium 1:8
Uw woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad.
Psalm 119:105
Deuteronomium 1:8
Zie, Ik heb het land aan u gegeven; ga het binnen en neem het land in bezit waarvan de HEERE uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft dat Hij het hun en hun nageslacht na hen geven zou.
Het was en is een bijzonder volk, dat volk van Israël. Het was zeker een volk, maar een volk zonder land. Het was een volk dat bestond uit de twaalf stammen van Israël. Voortgekomen uit de twaalf zonen van Jacob. Waarom werd het volk dan niet naar zijn oorspronkelijke vader genoemd? Als Israël genoemd zou zijn met de oorspronkelijke naam van haar stamvader, dan zouden wij hen misschien het volk van Jacob genoemd hebben. Maar Jacob kreeg een nieuwe naam. Hij kreeg die nieuwe naam van God.
Genesis 32:28.
Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen.
https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/genesis/32
De nieuwe naam van Jacob was dus Israël, met de betekenis van Strijder met God en mensen. Waarom streed Jacob, wat wilde hij bereiken met zijn strijd? Jacob streed voor de zegen van God. Hij wilde als gezegende de opvolger worden van zijn grootvader Abraham als degene die door God gezegend is.
https://www.christenenvoorisrael.nl/artikelen/waarom-heet-de-joodse-staat-israel-en-niet-jakob
Jacob wilde door het leven gaan als de gezegende en hij wilde die zegen ook graag doorgeven aan zijn nageslacht Volgens mij is dat een lovenswaardig streven. Ik keek net even naar een fragment van een debat in de Tweede Kamer. Dat debat gaat over het vormen van een nieuwe regering na verkiezingen. Toevallig was de fractievoorzitter van de SGP aan het woord, die zijn toespraak afsloot met de woorden: “Aan des HEEREN zegen is het al gelegen.” Wat zoveel betekent als dat alles afhangt van Gods zegen als Hij die geven wil. (Ik citeer Chris Stoffer niet omdat ik een lid ben van zijn partij, want dat is niet het geval, maar zijn woorden passen precies in mijn tekst die ik nu aan het schrijven ben). Jacob had ook nog een tweelingbroer die ook aanspraak kon maken op de zegen van grootvader Abraham. De oudste zoon kwam door het eerstgeboorterecht in aanmerking voor de zegen van Abraham. Maar zijn broer Ezau had minder belangstelling voor die zegen, zoals hij ook zelf zei:
Genesis 25:29-34
29 Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30 Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31 Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32 Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33 Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34 Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachtte Ezau het eerstgeboorterecht.
https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/genesis/25
Om in aanmerking te komen voor de speciale zegen van Grootvader Abraham, moest je zijn oudste kleinzoon zijn. Maar Jacob en Ezau waren als tweeling geboren. Wie heeft dan het eerst geboorterecht? Ezau was nummer één en Jacob nummer twee. Dus je zou kunnen zeggen dat Ezau, als degene die het eerst geboren was, ook in aanmerking kwam voor de zegen van zijn grootvader Abraham. Maar zoals wij gezien hebben, had hij weinig belangstelling. Ezau had kennelijk begrepen dat deze zegen vooral effect zou hebben in de verre toekomst. Daarom zegt hij, “Ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? Dus zo is Jacob via zijn vader Izak de opvolger van Abraham. Abraham was de drager van een belangrijke belofte. Een van de elementen van die belofte was de landsbelofte.
Genesis 35:9-12
9 En God verscheen opnieuw aan Jakob, nadat hij uit Paddan-Aram gekomen was, en Hij zegende hem. 10 God zei toen tegen hem: Uw naam is Jakob, maar uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël zal uw naam zijn; en Hij gaf hem de naam Israël. 11 Verder zei God tegen hem: Ik ben God, de Almachtige. Wees vruchtbaar en word talrijk. Een volk, ja, een menigte van volken zal uit u ontstaan; koningen zullen uit uw lichaam voortkomen. 12 Dit land, dat Ik Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik aan u geven; en aan uw nageslacht na u zal Ik dit land geven.
Tekst gevonden via: https://www.icej.nl/verdiepingsartikelen/de-landbelofte-een-goddelijk-verbond-dat-zich-ontvouwt/
Dus de belofte was aan Abraham gegeven en kwam nu via Izak terecht bij Jacob. In de tekst waarmee wij begonnen zijn, namelijk Deuteronomium 1:8, staan de nazaten van Jakob op het punt het beloofde land binnen te trekken.